17 september 2021

Kansrijk Oost-Groningen

Door Sanne Meijer

Oost-Groningen kent een lange geschiedenis van sociale ongelijkheid. Tussen herenboeren en landarbeiders, fabrieksdirecteuren en fabrieksarbeiders. Anno 2021 bestaan er nog steeds uitdagingen op dit vlak. Gelukkig zijn er tal van Oost-Groninger pioniers die strijden tegen sociale ongelijkheid in de regio – op het gebied van werk, armoede en sociale isolatie.

 

Freek Kupers: “We willen dat iedereen zich kansrijk voelt”

Freek Kupers

“In het Oldambt is de verhouding tussen mensen al eeuwenlang scheef. De sociale én kapitale ongelijkheid is hier volgens mij het grootst in heel Nederland,” zegt Freek Kupers (1982). Hij is eigenaar van De Zelfmakerij in Oostwold. “Er bestaat in ieder geval nog steeds een wij-zij gevoel in dit gebied. Mensen aan de onderkant van de samenleving voelen zich niet waardevol. Dat is zo jammer. Oost-Groningers zouden zich kansrijk moeten voelen. Dat iedereen denkt: mijn bestaan doet er toe.”

Vanuit die visie is Freek Kupers samen met zijn vrouw Henriëtte De Zelfmakerij gestart. “In 2015 kochten we een prachtige Oldambtsterboerderij waarmee wij onze droom waar konden maken. Hier bieden we dagbesteding aan diverse doelgroepen. Onze cliënten hebben bijvoorbeeld een licht verstandelijke beperking of functioneren op een laag niveau door langdurige verslaving of sociaal isolement. We werken in kleine, gelijkwaardige teams met meewerkende begeleiders. Zo creëren we een omgeving waarin mensen zich weer waardevol kunnen voelen.”

De Zelfmakerij zet in op zelfvoorzienend leven. “We hakken ons eigen hout en verbouwen ons eigen gronte en fruit. We wekken zelfs onze eigen energie op. Alle Groninger streekproducten die we verkopen in onze boerderijwinkel zijn zelf gemaakt,” vertelt Kupers trots. Naast de boerderijwinkel is er ook een Genever Stokerij. Van daaruit organiseren Kupers en zijn team sinds kort ook proeverijen en bedrijfsuitjes. “We doen alles met eigen geld.  We moeten eerst geld verdienen, dan pas kunnen we weer iets nieuws bouwen. We creëren zelf en dat geeft voldoening.”

Dat Kupers met zijn plannen voor De Zelfmakerij nou juist voor Oost-Groningen koos, heeft niet alleen met de problematiek in het gebied te maken. Hij is zelf een Oost-Groninger, en het is de plek waar zijn hart ligt. Oost-Groningen, zegt Kupers, is misschien wel de mooiste regio van Nederland. “De ruimte, de aandacht, het landschap, de mensen. Er is hier veel unieks.”

 

 

Evelien Duursma-Kooman: “Gender gelijkheid op de werkvloer is nog ver te zoeken”

Evelien Duursma-Kooman

Evelien Duursma-Kooman (1976) woont met haar man en drie kinderen op melkveebedrijf in Bellingwolde. Als raadslid van de gemeente Westerwolde zet ze zich onder meer in voor onderwijs en, daarmee samenhangend, de strijd tegen sociale ongelijkheid in Oost-Groningen. Ongelijkheid op de werkvloer heeft specifiek haar aandacht. Ze is dan ook aangesloten bij het Netwerk Vrouwen FNV. “Dit is een netwerk dat opkomt voor de belangen van vrouwen binnen de FNV en op de arbeidsmarkt. Er zijn immers vakbondsthema’s die voor vrouwen extra van belang zijn. Denk maar eens aan het glazen plafond, de kinderopvang en de combinatie van werk en zorgtaken. En dan is er natuurlijk nog de kwestie van gelijke beloning.”

Ook loopbaanontwikkeling en de kans op doorstroming binnen een organisatie zijn belangrijke thema’s, zegt Duursma-Kooman. “Doorstroming, bijvoorbeeld naar managementfuncties, is voor vrouwen nog steeds

moeilijker dan voor mannen. Vrouwen moeten constant bewijzen dat ze ‘net zoveel waard zijn’ als hun mannelijke collega’s. Voor vrouwen is het dan ook extra belangrijk dat ze hoogopgeleid zijn. Dat leidt weer tot hoge werkdruk onder vrouwen. Ze worden overvraagd.”

Als het aan Duursma-Kooman ligt, komt er snel verandering in dat systeem. “Ik wil niet constant moeten bewijzen dat ik ‘hetzelfde’ kan als een man. Ik wil niet beoordeeld worden op ‘mannelijke’ kwaliteiten. Ik ben immers een vrouw met haar eigen kwaliteiten. Ik wil op de werkvloer, en elders, op mijn eigen krachten worden gewaardeerd. Het is tijd voor een andere maatstaf. Ik wil meebouwen aan een samenleving die het faciliteert dat vrouwen in hun kracht kunnen gaan staan.”

 

 

Catharina Woortman

Catharina Woortman: “We willen dat iedereen mee kan doen in de samenleving”

Catharina Woortman (1948) is voorzitter, penningmeester én medewerker van Boetiek Armslag in Stadskanaal. Ook was ze betrokken bij de oprichting van de stichting, bijna tien jaar geleden. “Via mijn werk bij Stichting Leergeld kwam ik in aanraking met gezinnen in Stadskanaal die in armoede leven. De stille, intergenerationele armoede is hier heel groot. Van vrienden en familie kreeg ik kleding en speelgoed om weg te geven tijdens mijn huisbezoeken. Dat gaf me het idee voor Stichting Armslag.”

Met behulp van de gemeente en verschillende fondsen wist Woortman in 2012 een winkel te openen. “Mensen met een uitkering of een minimumloon kunnen zich bij ons laten inschrijven voor een persoonlijke klantenkaart. Daarmee hebben zij per kwartaal recht op zes gratis kledingstukken of beddengoed. Als de kaart vol is, dan betalen ze de helft van de prijs. Ook verkopen we spullen als kinderwagens, servies en verf. Het ligt er maar net aan wat er in gebracht wordt. Zowel particulieren als ondernemers weten ons goed te vinden. De afgelopen twee maanden hebben we noodgedwongen een inbreng-stop moeten inlassen. De winkel was gewoon te vol!”

Ook mensen die geen recht hebben op een klantenkaart, zijn welkom. “De winkel is open voor iedereen. Mensen die niet tot de minima behoren betalen de gewone prijs, maar duur is het nooit. Met die inkomsten kunnen we de huur en verdere onkosten betalen,” vertelt Woortman. Ze onderstreept dat de winkel volledig door vrijwilligers wordt gerund. “Inmiddels werken we met zo’n 24 vrijwilligers. Veel van onze magazijnmedewerkers of kassières hebben zelf te maken of te maken gehad met armoede. In de winkel ontmoeten ze mensen die in hetzelfde schuitje zitten, waardoor ze zich minder alleen voelen. Als je in de winkel werkt, merk je hoeveel mensen eigenlijk tot de minima behoren. Uiteindelijk stromen sommige van onze vrijwilligers door naar betaald werk. Dat is natuurlijk helemaal in lijn met ons doel: iedereen de kans geven mee te doen in de maatschappij. Het is dankbaar werk.”