Het beste van het Oost-Groninger land: scharrelvarkens, meelwormen en isolatiematten

door Sanne Meijer

 

Wat kenmerkt Oost-Groningen beter dan die uitgestrekte akkers met goudgeel graan en bloeiende aardappels? Niets, eigenlijk. Of nou ja: de eigenwijze boeren, misschien. In tijden waarin duurzaamheid steeds belangrijker wordt, ontpopt een aantal Oost-Groninger boeren zich tot pionier op het gebied van kringlooplandbouw. En daar houdt het niet op: van die Oost-Groninger grondstoffen maken lokale bedrijven vervolgens gloednieuwe producten.

Groningen is van oudsher een agrarische provincie. De bloei van de landbouw in de negentiende eeuw leidde onder meer tot technische innovaties en nieuwe industrieën in de regio. Anderhalve eeuw later is de landbouw -en de kijk op landbouw- echter flink veranderd. Maar nog steeds lopen Oost-Groningers voorop, zoals Annechien ten Have-Mellema, Robert Tiggelaar en Jakob Zwinderman.

Scharrelvarkensvlees uit Beerta

Annechien ten Have-Mellema (1957) is een geboren en getogen Oldambtster. Ze woont in Beerta, waar ze een varkensboerderij, een akkerbouwbedrijf en biogasinstallatie heeft. Ten Have-Mellema en haar familie werden in 2019 uitgeroepen tot agrarisch ondernemer van het jaar. Onder meer de Dierenbescherming en Stichting Wakker Dier riepen op om op haar te stemmen. Dat heeft alles te maken met de Hamletz: het scharrelvarkensvlees dat Ten Have-Mellema op de markt heeft gebracht. Het ligt al bij een aantal supermarkten in de schappen.

“Hamletz varkensvlees heeft als eerste en enige vleesproduct in Nederland het twee sterren Beter Leven keurmerk. Het varkensvlees is niet alleen dier- en milieuvriendelijker, maar smaakt volgens smaaktests ook nog lekkerder. Dat komt omdat onze varkens van een speciaal ras zijn, vrij kunnen bewegen buiten en lupine gevoerd krijgen.” En die lupine, die groeit ook in Beerta. Want Hamletz doet aan kringlooplandbouw. “Het varkensvoer verbouwen we grotendeels zelf. De dieren liggen op stro van eigen land. Hun mest gaat in de biogasinstallatie, die elektriciteit produceert. Met de warmte die daarbij vrij komt worden de varkenstallen en de huizen verwarmd. Het restproduct van de vergisting wordt uitgereden op het akkerland en is voeding voor de planten. En zo in de kringloop weer gesloten.”

Annechien-ten-Have-Mellema-1
Annechien ten Have- Mellema

 

Zo’n vernieuwend en duurzaam bedrijf is een project van de lange adem. Annechien ten Have-Mellema: “We zijn hier ruim tien jaar mee bezig geweest. Het is een grote verandering, met hoge investeringen. We hebben alles zelf gedaan en zijn regelmatig tegen wat opstartmoeilijkheden aangelopen. En we zijn er nog niet. Ik zou graag zien dat we al het vlees van een varken zouden verkopen. Daar moeten slagerijen en supermarkten ook hun verantwoordelijkheid in nemen: vaak verkopen zij maar bepaalde onderdelen van een varken. Dat  maakt het duur. Als je de kosten verspreid over tachtig kilo in plaats van dertig, dan wordt het vlees een stuk voordeliger. Daar ben ik druk mee bezig.”

Om de veehouderij toekomstbestendig te maken, moet de keten uitgebreid worden, denkt Ten Have-Mellema. “Er moeten meer varkenshouders meedoen met deze werkwijze, en meer supermarkten moeten dit vlees verkopen. Dat is de droom: meer dieren die beter leven, en beter eten voor consumenten.”

 

Meelwormen uit Meeden

Een andere pionier is Robert Tiggelaar (1996) uit Meeden. Hij kweekt sinds kort meelwormen – naar eigen zeggen als eerste boer in Groningen. In een geïsoleerde zeecontainer, op het terrein van de varkensboerderij van zijn ouders, staan stapels met kweekbakken. Het is een beetje een experiment, zegt Tiggelaar. Hij heeft zijn eerste lading meelwormen onlangs afgeleverd. Die worden geëxporteerd en uiteindelijk opgepeuzeld door vogels en vissen. “De markt is nog klein, maar de interesse groeit wel. Waar meelwormen eerst alleen bestemd waren voor diervoer, heeft het Europees parlement onlangs ook goedkeuring gegeven voor menselijke consumptie. Meelwormen zijn eiwitrijk en de teelt kent een lage CO2-voetprint.”

Het kweken van meelwormen is inderdaad een duurzame vorm van landbouw. “De voederconversie is scherp. Dat betekent dat meelwormen niet veel voer nodig zijn om te groeien. Sterker nog, ze kunnen prima leven op groente- fruit- en tuinafval. De organische mest die de wormen vervolgens produceren wordt graag gebruikt door hoveniers. Dat is dus een goed voorbeeld van kringlooplandbouw. Bovendien is de uitstoot van ammoniak laag en kun je in korte tijd een flink aantal kilo’s kweken. Ook is de kweek van meelwormen een vorm van vertical farming: doordat de kweek in kisten plaatsvindt, neemt deze vorm van landbouw weinig ruimte in.”

Robert Tiggelaar
Robert Tiggelaar

 

Toch staat de teelt van meelwormen nog in de kinderschoenen. “Er ontbreekt nog wel het één en ander aan kennis omtrent de meelwormenkweek. Ook is er automatisering nodig: het kweken van meelwormen kost veel tijd door al het handwerk. Maar daar zijn nu wel een aantal bedrijven mee bezig.” Tiggelaar heeft vertrouwen in de toekomt van de landbouw – ook als jonge boer. “Ik zie zeker kansen. Je moet misschien wel op zoek naar iets nieuws, zoals de kweek van meelwormen. Er is volgens mij veel mogelijk qua nieuwe teelten. Hoe de landbouw van de toekomst eruit komt te zien en op wat voor manier dit gaat gebeuren, daar kun je uren over discussiëren. We moeten die toekomst maar gewoon aangaan, denk ik.”

 

Innovatieve toepassingen in Oost-Groningen

Het agrarische karakter van Oost-Groningen zorgde vroeger voor het ontstaan van een aantal sterke, aanverwante industrieën in de regio, zoals de aardappelzetmeel- en strokartonindustrie. Nog steeds zorgen lokale grondstoffen voor nieuwe producten. Daar kan Jakob Zwinderman (1962) alles over vertellen. Hij is één van de vijf Pekelder initiatiefnemers van de Innovatiehub Oost-Groningen (IHOG), een samenwerkingsverband van drie grote Oost-Groninger bedrijven: Avebe, HempFlax en Nedmag. Samen met onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen en de Hanzehogeschool, veelal afkomstig uit Oost-Groningen, werken zij aan nieuwe toepassingen van lokale producten.

Zwinderman is projectleider van de IHOG. “We hebben de drie basisgrondstoffen van Oost-Groningen bij elkaar gebracht: aardappelen, hennep en magnesium. Op basis van die drie typische grondstoffen zoekt de Innovatiehub Oost-Groningen nieuwe mogelijkheden, bijvoorbeeld op het gebied van isolatie, cosmetica en sport. Concreet zou je dan kunnen denken aan isolatiematten van hennep, gedoopt in brandwerend magnesium en aan elkaar geplakt met lijm van aardappelzetmeel.”

Jakob Zwinderman
Jakob Zwinderman

 

Verrassende marktcombinaties dus. Toch zijn deze nieuwe producten geen doel op zich, maar een middel, zegt Zwinderman. “Waar het ons allemaal om gaat is de toekomst van Oost-Groningen. Alle betrokkenen hebben een hart voor de regio en willen de lokale economie versterken. Werkgelegenheid op hbo en academisch niveau zorgt ervoor dat jong talent niet weg hoeft te trekken naar de grote stad. En dat niet alleen: de producten ontwikkeld door de IHOG vereisen ook handwerk en dat betekent goede dingen voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Uiteindelijk willen we dat iedereen hiervan profiteert. Het is hier zo prachtig, en je kunt hier fijn wonen. Het is tijd voor een positief imago.”

Portretten van Oost-Groninger pioniers
Komend jaar vertellen we verhalen over Oost-Groninger pioniers. Pioniers van toen, maar ook van nu. ‘We’ zijn het Rijk, de provincie Groningen en de zes Oost-Groninger gemeenten. Met de Regio Deal Oost-Groningen zetten wij ons in om de leefbaarheid van de regio te vergroten. Weg van de negatieve spiraal, en op naar een veerkrachtige en toekomstkrachtig Oost-Groningen.